Examentips

Wat mag je meenemen?

  • Pen
  • Tekenpotlood
  • Blauw en rood kleurpotlood
  • Gum
  • Woordenboek
  • Liniaal met millimeterverdeling
  • Geodriehoek
  • Passer
  • Rekenmachine
  • Binas

Let op! Tekenen doe je met potlood, schrijven met je pen. Correctielak mag je niet gebruiken!

Handig om mee te nemen

  • Papieren zakdoekjes
  • Iets te eten dat geen herrie maakt (slim: eet ‘lange koolhydraten’ om lang energie te hebben, bijvoorbeeld een bruine boterham met kaas)
  • Reservebatterijen voor je rekenmachine
  • Reservepen en -potloden
  • Je mag een woordenboek gebruiken, maar de betekenis van een natuurkundige term kan anders zijn dan in een algemeen woordenboek. Je hoort de natuurkundige betekenis te kennen!

Hoe bereid je je voor?

Leren

  • Begrijpen is belangrijker dan uit je hoofd leren.
  • Concentreer je op je werk. Maak je bureau leeg en zet onder andere je computer en mobieltje uit.
  • Houd rekening met je dagritme. Ochtendmens? Werk dan ’s ochtends aan lastige vakken.
  • Neem regelmatig pauze en pauzeer niet langer dan gepland
  • Blijf niet te lang bezig met één vak, wissel af.

Wat te doen bij stress of problemen?

  • Raak niet in paniek. Een beetje spanning hoort erbij, daar is niets mis mee.
  • Neem contact op met een klasgenoot of je docent om de leerstof samen door te nemen.

Vlak voor het examen

  • Zorg dat je goed uitgerust bent.
  • Zorg dat je weet op welk tijdstip je verwacht wordt.
  • Zorg dat je de examenregels goed kent (kijk op examenblad.nl).
  • In ieder lokaal of gymzaal kan het te koud of te warm zijn. Doe kleding aan die je kunt ‘pellen’, zodat je niet afgeleid wordt door kippenvel of een hittegolf.

Hoe word je beoordeeld?

Regels voor de beoordeling Je eigen leraar kijkt het werk als eerste corrector na, volgens de officiële normen en regels voor het geven van scorepunten. De tweede corrector kijkt het werk vervolgens na, volgens dezelfde procedure als jouw eigen leraar. Omdat de tweede corrector jouw handschrift niet kent, is het verstandig zo netjes mogelijk te schrijven.

Eerste en tweede corrector stellen samen het aantal scorepunten van het centraal examen vast. Als zij het niet met elkaar eens zijn, wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de toegekende scorepunten van beide correctoren. Dit gemiddelde wordt naar boven afgerond.

Algemene regels

De scorepunten warden toegekend volgens het beoordelingsmodel. Hiervoor gelden de volgende regels:

  1. Als de vraag helemaal volledig is beantwoord, krijg je de maximaal te behalen scorepunten.
  2. Als de vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, krijg je een deel van de scorepunten zoals vermeld in het beoordelingsmodel.
  3. Indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt maar wel overeenkomt met de strekking van het beoordelingsmodel, dan moeten er scorepunten worden toegekend. Bij de open vragen staat niet voor niets vermeld dat het gaat om de kern van het goede antwoord.
  4. Als slechts één voorbeeld, reden of citaat wordt gevraagd, wordt alleen het eerste antwoord beoordeeld.
  5. Als meer dan één voorbeeld, reden of citaat wordt gevraagd, worden alleen de eerst gegeven antwoorden beoordeeld tot maximaal het gevraagde aantal.
  6. Als in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden staan, die zijn gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord.
  7. Als in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, hoeft dit gedeelte niet in het antwoord te staan.
  8. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Indien meer dan één antwoord bij meerkeuzevragen gegeven is, worden er geen scorepunten toegekend.

Gestructureerd werken tijdens het examen

Hoe beginnen?

  • Leg je spullen klaar.
  • Haal eerst even rustig adem (focus op ademhaling werkt meestal goed tegen stress).
  • Blader het examen helemaal door om een eerste indruk te krijgen: hoe veel vragen zijn er, hoort er een bijlage bij?
  • Begin bij het begin en probeer zoveel mogelijk op volgorde te werken, dan verminder je de kans om vragen over te slaan.
  • Lees vooral een vraag rustig en volledig door voordat je begint met schrijven.
  • Let op! Ieder jaar weer vergeten veel leerlingen dat het opgavenboekje ook een achterkant heeft. Zorg dat je weet hoeveel opgaven je moet maken! Op alle bladzijden staat ‘Lees verder’ en na de laatste opgave staat altijd ‘Einde’.

Waar moet je op letten?

  • Werk netjes en schrijf leesbaar (je examen wordt ook nog nagekeken door een docent van een andere school). Heb je iets verkeerd opgeschreven, streep het dan door en schrijf de goede tekst opnieuw op. Bij de foute tekst zet je duidelijk ‘fout’, bij het goede antwoord ‘goed’. Streep pas wat door als je eerst iets anders hebt opgeschreven!
  • Gebruik voor iedere vraag voldoende ruimte. Weet je een vraag niet, laat dan genoeg ruimte over.
  • Als je op een andere bladzijde doorgaat met een vraag, schrijf dan ‘vervolg vraag X’, zodat een corrector je antwoord niet over het hoofd ziet. Streep het nummer door van vragen waar je klaar mee bent.
  • Ben je klaar en heb je nog tijd over, eet dan even iets en controleer de lastige vragen. Verander een antwoord alleen als je er 100% zeker van bent (je eerste ingeving is meestal de beste).
  • Heb je een goede uitwerking op je kladpapier staan en geen tijd meer om hem over te nemen, schrijf dan op je werk bijvoorbeeld ‘vraag 7 zie klad’, zet je naam en examennummer op het kladblaadje, geef duidelijk aan welk stukje over vraag 7 gaat, en lever het bij je werk in. Lever een eventuele uitwerkbijlage altijd in, ook al heb je er niets op ingevuld. Anders kan je corrector denken dat het blad is weggeraakt.
  • Je kunt een volgende opdracht maken onafhankelijk van het resultaat van de vorige opdracht.
  • Vaak wordt in een opgave een getal of formule gegeven, en wordt gevraagd om aan te tonen dat het klopt, terwijl je dat getal of die formule ook wel zelf had kunnen uitrekenen. Een gegeven getal of formule moet je vaak gebruiken in een volgend onderdeel van de vraag; een handig startpunt.
  • Ben je klaar en heb je nog tijd over, eet dan even iets en controleer de lastige vragen.

Controleer je werk

  • Onderstreep het eindantwoord. Dan weet je zeker dat je de vraag ook echt hebt beantwoord.
  • Heb je alle vragen gemaakt? Heb je bij de meerkeuzevragen één letter genoteerd?
  • Heb je alle berekeningen erbij gezet? (Zonder berekening geen punten)
  • Heb je de juiste eenheden genoteerd?
  • Heb je bij diagrammen de assen voorzien van eenheden?
  • Heb je niet meer antwoorden gegeven dan gevraagd?

Laat je niet beïnvloeden door anderen. Zenuwachtig worden van iemand die je na een uurtje ziet vertrekken, is niet slim. Natuurlijk kun je een Einstein in de klas hebben, maar het gaat hier om jou. Ben je de laatste? Wat dan nog! Jij moet een goed gevoel hebben bij het werk dat je inlevert.

Eerst analyseren, dan oplossen

Veel examenopgaven beginnen met een stuk tekst. Begin niet meteen met schrijven, want vaak is de informatie zo complex dat je het probleem (en de oplossing) niet meteen kunt overzien. Een examenopgave oplossen gaat dus meestal in een aantal (denk) stappen. Natuurlijk is het niet nodig om deze aanpak op alle examenvragen toe te passen. Gebruik hem in ieder geval bij lastige vragen.

Stap 1 Wat is het probleem?

Lees de tekst. Bij welk onderwerp hoort de vraag? Welke gegevens bevat de tekst? Voorkom dat je teksten meerdere keren moet lezen: maak tijdens het lezen aantekeningen in de kantlijn, of onderstreep belangrijke trefwoorden of formules.

Stap 2 Wat is de vraag?

‘Wat willen ze van me weten …?’ Onderstreep in de vraagstelling woorden die dat aangeven: is een voorbeeld vereist, moet ik het uitleggen, een berekening maken, of …? Formuleer daarna in je hoofd, in je eigen woorden, de vraag waar het om gaat.

Stap 3 Antwoord geven

Geef bij alle vragen een zo nauwkeurig mogelijk antwoord. Bekijk iedere vraag goed: zet je te weinig informatie in een antwoord, dan is de kans groot dat je niet alle punten krijgt, te veel is zonde van de tijd en levert je vaak niets extra’s op. Zorg ook dat je eindantwoord precies aansluit bij de vraag en dat je je conclusie duidelijk opschrijft.

Stap 4 Antwoord controleren

Controleer met behulp van de aanwijzingen in de vraagstelling of je antwoord voldoet aan de eisen. Heb je niets over het hoofd gezien? Controleer ten slotte of je antwoord wel logisch is. Als je bijvoorbeeld berekend hebt dat het gewicht van een volwassen man 278 kg moet zijn, is het zeer waarschijnlijk dat je een rekenfout hebt gemaakt. Onderstreep het eindantwoord.

Verdere voorbereiding en voorbeeld examens

Op de website examenblad.nl kun je alle examen informatie vinden zoals oude examens, toegestane hulpmiddelen en de examenstof.

Na een volledige voorbereiding is het zinvol om enkele examens volledig te maken. Verder is het raadzaam om de syllabus/examenstof door te nemen om te kijken of je ‘alles’ weet.

Hieronder de syllabus uit 2022 en examens uit 2022.

Syllabus

HAVO Examen tijdvak 1 – 2022

VWO Examen tijdvak 1 – 2022

Enable Notifications OK No thanks