In een spoel ontstaat een inductiespanning bij een fluxverandering.
Deze fluxverandering wordt veroorzaakt door beweging (bijv van een magneet naar een spoel toe of er van af) of door verandering van stroomsterkte in de spoel.
- Uind inductiespanning in V
- N aantal windingen van de spoel
- ΔΦ verandering magnetische flux in Wb
- Δ t tijd waarin de flux verandert
Rekenvoorbeeld
Zie de tekening hieronder.
De oppervlakte van de winding bedraagt 40 cm2.
De magnetische inductie bedraagt 0,020 T.
De winding wordt rondgedraaid.
Op het moment weergegeven in de tekening lopen de veldlijnen evenwijdig aan de winding en is de magnetische flux dus 0 Wb.
Na 0,0050 s is de winding 90o gedraaid. De magnetische flux is dan maximaal.
Bereken de (gemiddelde) inductiespanning in dit tijdsbestek.
Uind = N.( ΔΦ/Δt)
ΔΦ = Φmax – 0 = B.A = 0,020.40.10-4 = 8,0.10-5 Wb
Uind = 1. (8,0.10-5)/0,0050 = 1,6.10-2 V
Als A en B met elkaar via een weerstand verbonden worden ontstaat er ook een Iind . De totale weerstand van de winding is dan 0,20 Ω
Uind = Iind . R
1,6.10-2 = Iind.0,20
Iind = 8,0.10-2 A