FL = B.q. v
- FL Lorentzkracht in N
- B magnetische inductie in T
- q lading deeltje in C
- v snelheid deeltje in m.s-1
Rekenvoorbeeld
Een elektron komt bij A met een snelheid van 4,0.107 m.s-1 in een homogeen magnetisch veld.
De magnetische inductie bedraagt 3,0.10-3 T.
De veldlijnen staan loodrecht op het vlak van het papier en gaan het papier in.
Het elektron ondervindt een Lorentzkracht.
FL = B.q. v
FL = 3,0.10-3. 1,6.10-19. 4,0.107 = 1,92.10-14 N
Met bijv de linkerhandregel is de richting van FL te bepalen.
Het elektron gaat bij A van links naar rechts. De stroomsterkte dus van rechts naar links.
De richting van FL is bij A getekend.
Het elektron verandert van richting. FL blijft loodrecht op de snelheid v.
Het elektron beschrijft dus in het veld B een eenparige cirkelbeweging.
Berekening de straal van de baan.
FL is de vereiste middelpuntzoekende kracht.
FL = Fmpz
B.q.v = (m.v2)/r
r = (m.v)/(B.q)
r = (9,1.10–31.4,0.107)/(3,0.10-3.1,6.10-19) = 7,6.10-2 m