Elke leerling is weer anders, dus ook de voorbereiding is niet bij iedereen hetzelfde. Maar een paar zaken zijn bij natuurkunde echt belangrijk.
Het begint al in de les, zorg dat je goed meedoet, dan heb je al een aantal lesuren aan natuurkunde uitleg te pakken.
Probeer alles goed bij te houden. Ervaring leert dat een groot deel van de leerlingen vervolgens de vragen (op korte termijn) vergeet na te kijken of niet zorgvuldig nakijkt. Vragen waar je niet uitkomt, waar een vraagteken bijstaat, blijven vragen. Deze vragen kun je waarschijnlijk ook niet bij de toets.
Bij elke vraag die je nakijkt is het verstandig om het volgende te controleren:
- Staan de correcte formules bij de opgave
- Zijn die formules ingevuld
- Heb je antwoord gegeven op de vraag
- Klopt de eenheid van het eindantwoord
- Klopt de significantie/afronding
- Bij een redeneer vraag, is de redenering compact en natuurkundig kloppend. Wanneer mogelijk is het heel zinvol om formules te gebruiken bij een redeneervraag.
Start tijdig voor de toetsweek met voorbereiden. Je hebt ongetwijfeld beperkte tijd, dus dit voorbereiden moet je zinvol en efficiënt doen. Wat NIET werkt is veel tijd besteden aan het maken van een samenvatting van de theorie en vervolgens de samenvatting leren. Een aantal leerlingen in de 4e klas gebruikt deze werkwijze nog wel eens als overblijfsel uit de 3e klas.
Wat wel werkt is alle lesstof doornemen INCLUSIEF de gemaakte vragen. Het is uiteraard prima om de lastige zaken nog een keer op te schrijven.
Vervolgens is het verstandig om extra opgaven te maken zodat je kijkt in hoeverre je de lesstof beheerst. Je docent heeft ongetwijfeld een groot aantal oefenopgaven beschikbaar.
Voor de toets zou je nog een keer een oefentoets kunnen maken/ de zaken nog eens door kunnen nemen, maar het grootste werk heb je dan al gedaan.
Wanneer je deze volgorde volgt heb je dus 3x de lesstof/oefenvragen doorgenomen. Kans is groot dat je dit terugziet in je cijfer.
Wanneer je tijdgebrek hebt zou je bijvoorbeeld enkel de even vragen kunnen maken van een reeks oefenopgaven. Daarnaast zou je de oneven vragen kunnen doornemen met een uitwerkingenmodel. Je hebt dan in iedergeval alle vragen gezien en de helft daarvan daadwerkelijk gemaakt.